( Een gedicht in de trant van de Vijftigers)
Voor wie niet luisteren wil
fluister ik stom
wie niet wil zien geleid ik blind
ach
sla ons om de oren:
dat we vergeten te vrezen zonder
enige vrees of verzet
een stalen voile voor ons verstand
de mond als koffiefilter opengesperd
tollende tonen treffen de roos
op de kermis van haat
en niet weten hoe
troosteloze tenten met tulezweem,
venster in harnas van stof
ogentroost
in guur polderland